Interview bij de tentoonstelling Continue This Thread

Door Edo Dijksterhuis

Interview

Naar aanleiding van de nieuwe tentoonstelling Continue This Thread maakte journalist Edo Dijksterhuis voor het Amsterdam Museum onderstaand interview met curator Roberto Luis Martins en gastcuratoren Karim Adduchi en Tess van Zalinge.

Veel meer dan textiel en techniek

Drager van persoonlijke boodschappen en gemeenschappelijke identiteit, therapeutisch hulpmiddel, gids naar een duurzamere mode-industrie en baken van troost. Dat alles kan handwerk zijn volgens Karim Adduchi en Tess van Zalinge. Als gastcuratoren van het Amsterdam Museum laten de twee modeontwerpers het zien in de tentoonstelling Continue This Thread.

Het waren niet de feestjaponnen of ander topstukken waar ze meteen voor vielen. Bij hun eerste bezoek aan het depot van het Amsterdam Museum trokken Karim Adduchi en Tess van Zalinge meteen een harmonicamap van de plank. Het 19de-eeuwse object oogt niet bijster spannend maar is gevuld met 97 proeflapjes voor verschillende handwerktechnieken. Het portofolio getuigt van toewijding en vertegenwoordigt vele uren intensieve arbeid, maar over de maker is hoegenaamd niets bekend. Alleen haar naam is overgeleverd: Bregje Vreugdenhil.

“Tegenwoordig geldt dit soort handwerk als luxe, maar toen Bregje deze proeflapjes maakte was het nog onderdeel van het alledaagse leven”, zegt Adduchi. Van Zalinge vult aan: “Dat verklaart misschien haar anonimiteit, maar het ontbreken van een achtergrondverhaal zette ons aan het denken en gaf richting aan ons werk als gastcuratoren. Als het gaat over handwerk willen we verder gaan dan de techniek en graven naar de betekenis erachter: de verhalen van de individuele makers en waar zij vandaan komen. We wilden de intimiteit van het werk weer tot leven wekken.

”Adduchi en Van Zalinge worden vaak gepresenteerd als modeontwerpers of zelfs couturiers, maar ze zien zichzelf vooral als kunstenaars. En bovenal: als verhalenvertellers. Het is om die reden dat Roberto Luis Martins het tweetal vroeg om samen met hem Continue This Thread vorm te geven. “Deze tentoonstelling staat in een traditie binnen het Amsterdam Museum”, vertelt Luis Martins, die sinds 2021 curator Mode en Populaire Cultuur is. “De mode- en textielcollectie bestaat uit meer dan tienduizend stuks. Een van de best bezochte tentoonstellingen die het Amsterdam Museum ooit heeft gehad, was die in 1980 over merk- en stoplappen. Sindsdien is er regelmatig aandacht geweest voor mode. Zo had het museum in 2017 de tentoonstelling Puck & Hans en twee jaar later Fashion Statements. In 2021 organiseerden we in de Nieuwe Kerk het grote overzicht Maison Amsterdam. Karim en Tess waren daar onderdeel van en we kochten hun werk uit die tentoonstelling aan voor de collectie.”

BC 02292 0 117
BC 02292 63

Jezelf moderniseren

Adduchi en Van Zalinge hebben ieder een geheel eigen stijl die nogal verschillend is, maar één ding hebben ze gemeen: de liefde voor handwerk en ambachtelijkheid. Hij gebruikt borduursels en Marokkaans sfifa-applicatiewerk, zij is verslingerd aan patchwork. Hoewel bij beide het zaadje vroeg geplant is, was een carrière in de mode zeker niet vanzelfsprekend.

“Mijn ouders zijn kleermakers”, vertelt Adduchi. “Ik ben opgegroeid tussen de stoffen en naaimachines. Volgens Amazigh (‘Berbers’) gebruik zaten er altijd familieleden op de binnenplaats te borduren, waarbij groen draad de hoofdrol speelde als symbool voor vruchtbaarheid, voorspoed en gezondheid. Eigenlijk wilde ik niet in de voetsporen van mijn ouders treden. Ik wilde kunstenaar worden. Maar toen ik via Spanje in Amsterdam terechtkwam om aan de Rietveld Academie te studeren, greep ik terug naar het handwerk uit mijn jeugd als een manier om grip te krijgen op mijn eigen identiteit. Ver weg van mijn familie ging ik er anders naar kijken.”

Dat resulteerde in de afstudeercollectie ‘She Knows Why the Caged Bird Sings’. Omdat hij in Nederland niet kon vinden wat hij nodig had ging Adduchi terug naar zijn geboortedorp Imzouren, waar zijn grootouders hem hielpen bij het uitzoeken van de handgemaakte, los geweven stoffen. Die vormen ook de basis voor de collectie ‘She Lives Behind the Curtains’, waarmee hij een jaar later de Amsterdam Fashion Week opende en internationaal doorbrak. “Het was een reis naar mijn jeugd, terug naar de basis”, typeert Adduchi het werk. “Het ging over de vraag hoe je jezelf kunt moderniseren, en daarmee ook het ambacht en het culturele erfgoed.”

BC 02292 50

Kracht van streekdracht

Van Zalinge leerde haken en breien van haar oma, die als bijverdienste patronen ontwierp voor vrouwentijdschrift Libelle. “Op de middelbare school was ik zeker geen fashionista maar ik merkte wel dat ik iets met mijn handen wilde doen. Het Amsterdam Fashion Institute bleek aan te sluiten bij mijn interesses, maar toen ik in het tweede jaar de opdracht kreeg onderzoek te doen naar Nederlandse streekdracht vond ik dat absoluut niet cool. Toen ik echter een dag meeliep met een vrouw uit Spakenburg die de dracht nog dagelijks droeg, leerde ik hoeveel emotie, betekenis en communicatie er in bijvoorbeeld een kraplap zit. Sindsdien heb ik traditionele streekdracht omarmd en werk ik ermee als een manier om betekenisvoller te ontwerpen.”

Het is vooral de duurzaamheid van traditionele dracht die Van Zalinge bevalt. Kledingstukken zijn meestal met de hand gemaakt, met materiaal uit de buurt. Er wordt goed voor gezorgd, gaatjes worden gestopt en scheuren genaaid, zodat de rokken, schorten en lijfjes decennialang meegaan. Liefst worden ze doorgegeven van generatie op generatie. “Het contrast met de hedendaagse mode-industrie is groot. Die is snel en oppervlakkig, en produceert ook nog eens een ongelooflijk hoeveelheid afval. Toen ik studeerde, tussen 2008 en 2012, was duurzaamheid binnen de mode nog geen onderwerp waarover werd nagedacht. Maar ik wil de mode-industrie helpen een nieuwe balans te vinden.”

Dat deed ze na haar afstuderen onder andere door als freelancer oude bruidsjurken te repareren voor Laura Dols. Maar het ging Van Zalinge niet ver genoeg en in de weekends ging ze in de weer met schetsen, samples en prints. Dat werd opgemerkt door Iris Ruisch, de creatief directeur van Amsterdam Fashion Week, die haar twee maanden voor de start van het evenement een plek bood op de catwalk. “Ik heb bij de Lidl een naaimachine gekocht en ben meteen aan de slag gegaan. Dat leverde de ‘geschapen land’-collectie op. Daarna ging het hard.”

Meest recent presenteerde ze de collectie ‘natuurlijk’. Die is geheel gemaakt van ‘deadstock’, de onverkochte textiel van chique merken die normaliter wordt vernietigd. “Ik mocht 350 kilo textiel van Yves Saint Laurent en Chanel meenemen en heb die mannenpakken uit elkaar gehaald en daar een complete couturecollectie uit vervaardigd.”

Podium voor handwerk

Van Zalinge houdt ervan stoffen te manipuleren en te experimenteren met handwerk. “Maar voordat je daaraan begint, moet je de stof begrijpen. Alleen dan kun je er iets hedendaags van maken”, vindt zij. “Ik werk sinds 2020 met Studio PMS op het gebied van digitale fashion, maar hoewel alles mogelijk is in de computer mis je de tactiliteit.”

“Het fysieke contact met het materiaal is de kern van ons werk”, vindt ook Adduchi. “Helaas wordt dat minder als je een merk bouwt en het steeds drukker wordt. Maar de wens om achter de naaimachine te kruipen blijft.”

De mensen die het handwerk nu voor hem doen, verdienen wat hem betreft dan ook de volste erkenning. “Het is altijd de ontwerper die met de eer gaat strijken, maar zonder patroonmakers, borduurders en kleermakers ben je nergens. Daarom neem ik de namen van de makers op in sommige stukken – bij wijze van hommage. Ze staan ook altijd in de catalogi.”

Adduchi beschouwt zichzelf als verbinder tussen de verschillende disciplines in zijn studio. Co-creatie is voor hem een vanzelfsprekendheid. Voor de Freedom Dress liet hij een Moslim, een Christen en een Jood samen een jurk maken van een Islamitisch gebedskleed, een katholieke kazuifel en een zwarte Joodse jas. Grootschaliger was de interactie tijdens Social [Distancing] Fabric, een project dat hij tijdens de coronapandemie opzette met de mede door hem opgezette World Makers Foundation. Tweehonderd mensen kregen naald en draad plus een tekening van Adduchi opgestuurd om zo de monotonie van de lockdownperiode te doorbreken. “Zonder dat ze elkaar kenden, vormden deze mensen een gemeenschap”, vertelt de ontwerper. “Ik realiseerde het me vroeger niet zo, maar mode heeft een luide stem. Die kun je gebruiken om mensen met elkaar te verbinden en om ze zichtbaar te maken.”

“Ook mijn label is een podium voor handwerk en ambachtslieden”, stelt Van Zalinge, die zich graag laat inspireren door hoedenmakers, sierraadontwerpers of schoenmakers. “Ik hoef het niet per se zelf te kunnen, maar ik wil wel begrijpen wat zij doen. Mijn rol in de samenwerking is het oprekken van de grenzen. Dat levert een vruchtbare spanning op tussen traditie en vooruitgang.”

Social [Distancing] Fabric
BC 02256 18

Zichtbaar leerproces

In het depot van het Amsterdam Museum zijn de gastcuratoren op zoek gegaan naar nieuwe verhalen om met hun eigen werk te verbinden. Ze kwamen uit bij banieren, kinderjurkjes en merklappen. Van Zalinge: “We hebben vooral gekozen voor objecten die normaal gesproken niet snel worden tentoongesteld. Misschien is dit wel de eerste en enige keer dat ze het depot uit zijn gekomen.”

Twee bevrijdingsrokken, eentje voor een kind en de ander in volwassen maat, behoren tot haar favorieten. “Ze zijn gemaakt in 1946 toen er gebrek was aan alles. Maar met minimale middelen en ruwe steken is toch iets feestelijks in elkaar gezet. En het ziet er toegankelijk uit: je zou dit zelf hebben kunnen maken.”

Adduchi’s hart ligt bij de merklappen die hij aantrof. “Je ziet kleine foutjes en het leerproces van de maker die zijn steken probeert. Je kunt een handschrift herkennen. En meestal staan er ook nog data, namen en zelfs zinnetjes op. Dan wordt het helemaal persoonlijk.”

Hoe expressief die persoonlijke beeldtaal kan zijn, blijkt uit de objecten die de gastcuratoren uit het depot hebben gehaald. In de banieren van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht of de geborduurde lap uit 1794 die protest aantekent tegen de slavernij, krijgt het handwerk een activistische lading. En dat is niet iets van het verleden. Een gepatchte jurk gedragen tijdens een protestactie van Extinction Rebellion (Fashion Action) en de Pussyhats waarmee wordt geprotesteerd tegen macho autocraten als Poetin en Trump zijn hedendaagse opvolgers.

Gelukhormoon dopamine

De ervaring die de gastcuratoren in het depot hadden – “als kinderen in een snoepwinkel” – gunnen ze de bezoekers ook. “Ze worden uitgenodigd lades te openen, kleding onder een loep te houden en zelf aan de slag te gaan, heel anders dan in een doorgaans afstandelijker museumopstelling”, stelt Adduchi. “Alle zintuigen worden op scherp gezet”, volgens Van Zalinge. “En dat past ook bij handwerk. Het is veel meer dan bezigheidstherapie.”

Dat weet het tweetal onder meer uit de medische literatuur die ze tegenkwamen tijdens hun research. “Het ritmische karakter van haken en breien heeft een meditatief effect en zorgt ervoor dat je het gelukhormoon dopamine aanmaakt”, vertelt Van Zalinge. “Het helpt bij het reguleren van ademhaling en hartslag. Je stressniveau gaat omlaag en je gemoedstoestand verbetert. Het is niet voor niets dat er zoveel ASMR-filmpjes bestaan met handwerk als onderwerp.”

Het mogelijk helende effect van handwerk is het onderwerp van de geluidsinstallatie Frekti Singi, ‘vervlochten lied’ in Sranantongo, van kunstenaar OTION. “Wij hebben hem gevraagd de geluiden van handwerken te verkennen en vertalen”, vertelt Amsterdam Museum-curator Luis Martins. “OTION verweeft verschillende geluiden aan elkaar, met passages in Sranantongo als verwijzing naar zijn grootmoeder die Surinaamse liedjes neuriede tijdens het handwerken.”

Maar het helende aspect van handwerk zit niet alleen in de handeling. Ook de producten van handwerk kunnen troost of inzicht geven. Zo toont Luis Martins de bedsprei die zijn moeder haakte nadat zijn vader was overleden. Van Adduchi’s moeder is een sprei te zien die ze maakte vlak na zijn geboorte, om het toekomstig geluk van haar kind af te dwingen. Van Zalinge: “Na al die relatief zware onderwerpen hebben we op het einde van de tentoonstelling een moment ingelast waar de bezoeker de indrukken en informatie kan verwerken en erop reflecteren. Want ook dat is handwerk: alles weer naar een rustiger niveau brengen, de tijd nemen.”

BC 02292 0 37

Nog in ontwikkeling

In de geest van de tentoonstellingstitel hopen de curatoren dat bezoekers geïnspireerd raken om zelf naald en draad op te nemen. “Tijdens de pandemie was er een opleving van de interesse voor handwerk”, weet Adduchi. “Op TikTok heeft generatie Z het opgepikt”, vervolgt Van Zalinge. “Daarnaast heb je bijvoorbeeld de urban knitting-beweging en een ontwerper als Jason Swinehammer die jockstraps haakt en daarmee een kinky draai geeft aan het handwerk.”

“Te lang is handwerk voor lief genomen”, vindt Adduchi. “Er werd geen aandacht aan besteed en het nam een bescheiden positie in. Maar als we niet oppassen verdwijnt veel van de kennis en kunde. Er zijn veel mensen die niet de verbintenis voelen die wij hebben.”

Mede om die reden staat er in de laatste zaal van de tentoonstelling, het Modemuze Lab, een digitale passpiegel waar de soms kwetsbare creaties uit de museale collectie kunnen worden aangetrokken. Door middel van 360 graden fotografie kunnen bezoekers tot in de vezels van een ontwerp duiken en de handwerktechniek als het ware van binnenuit beleven. “Je kunt de opkomst van digitale techniek niet negeren”, vindt Van Zalinge. “Die heeft hoe dan ook effect op traditioneel handwerk. Maar door ze naast elkaar te tonen, wordt het een speels doorkijkje naar de mogelijke toekomst van het handwerk. Dat houdt het ook open en dynamisch. Ambachtelijk handwerk is nog steeds in ontwikkeling, het gaat nog steeds vooruit.”

Amsterdam Museum aan de Amstel, Eva Bloem
Amsterdam Museum aan de Amstel, Eva Bloem

Amsterdam Museum aan de Amstel

Adres
Amstel 51, Amsterdam

Openingstijden
Dagelijks geopend van 10.00 tot 17.00.

Bereikbaarheid
Het museum is uitstekend te bereiken met het openbaar vervoer: Tram 4 (halte Rembrandtplein) en 14 (halte Waterlooplein) Metro 51, 53 en 54 (halte Waterlooplein, uitgang Nieuwe Herengracht).

Dichtstbijzijnde parkeergarages zijn: Nationale Opera & Ballet, Waterlooplein, The Bank en Markenhoven. Kijk voor meer informatie op amsterdam.nl/parkeren.