Ode aan Ted MusaphGedenken als een kracht van waaruit een mens ten positieve kan handelen

Mevr. drs Rosetta Cato Musaph Andriesse
“Zien leidt tot gedenken, gedenken leidt tot doen”
Lieve Ted,
In 1987 koos jij voor het Joods Museum, deze tekst uit de Talmud, neerslag van de eeuwenoude Joodse traditie. Het zou ook het motto voor je eigen leven kunnen zijn. Geboren in 1927 kon niemand vermoeden hoe ingrijpend ook jouw bestaan door de Jodenvervolging tussen 1940-45 zou veranderen. Maar zelfstandigheid en moed had je toen ook al. Je wilde niet gedeporteerd worden en besloot op je vijftiende alleen achter te blijven in Utrecht en je ouders en met je broer en zuster weg te laten gaan, naar Westerbork. Echter, de vijandig geworden stad maakte het onmogelijk je te blijven verbergen, je werd gepakt en naar de Hollandsche Schouwburg gebracht. Ook daar wist je met hulp te vluchten. En weer werd het te zwaar. Je voegde je uiteindelijk vrijwillig bij je ouders, broer en zuster, in Westerbork. In januari 1944 werden jullie gedeporteerd naar het concentratiekamp Bergen Belsen. Je vader overleefde het kamp niet.
Terug in Holland bleek je tbc te hebben en moest je opgenomen worden in een sanatorium. Die twee jaren zei je wel eens, waren de vreselijkste tijd van je leven. Buiten de ziekenkamer had het leven zijn loop hervat en jij lag 18 jaar oud, krachteloos en machteloos in bed. Het ‘doen’ uit de spreuk uit de Talmud was je ontzegd, je hunkerde naar het leven, nu je de Sjoa, de catastrofale vernietiging, had overleefd.
In 1948 genezen, was het ‘doen’ aangebroken. Je werd medisch analist, begon je in te zetten voor het Joodse leven in Nederland en het nog jonge Israël. Je trouwde psychiater Herman Musaph in 1958 en werd zijn assistent. Maar ook student toen je besloot Semitische talen te gaan studeren. Je schreef in 1973 een veel gebruikt inleidend overzicht van de rabbijnse literatuur tot aan de middeleeuwen. Je was een aantal jaren lerares Hebreeuws aan het Vossius Gymnasium en lang tolk-vertaler Hebreeuws bij
de Rechtbank.
In 1967 werd je gevraagd als bestuurslid voor het kleine toen nog Joods Historisch Museum in het Waagebouw, te gast bij het in dat gebouw gevestigde Amsterdam Museum. Het bestuur bestond uit oudere mannen, overlevenden zoals jijzelf, maar zij hadden geen hoop voor de toekomst meer. De vernietiging van twee derde van de Joodse bevolking in Europa had hun vitaliteit te niet gedaan. Het heeft weinig gescheeld of het museum zou zijn opgeheven. Nu ben jij voor het leven ere-voorzitter.
Zomer 1969 vroeg je of ik voor het museum wilde komen werken. En zo werden we het eerste vrouwenteam in de mannenwereld van de musea, de politiek en ambtenarij van stad en land, jij als voorzitter en fundraiser, ik vanaf 1976 als directeur en bouwvrouw. Bijna 30 jaar werkten we nauw samen. Je werd later ook lid van het Nationaal Comité 4 en 5 mei en bestuurslid van de Anne Frank Stichting. Met een reizende tentoonstelling over Anne Frank ging je mee de hele wereld over om je ervaringen van de vervolgingsjaren te delen, ook met scholieren in Duitsland.
Je hebt geen kinderen, maar jouw opvatting over gedenken als een kracht van waaruit een mens ten positieve kan handelen, beroert en raakt iedere jaar meer dan 100.000 mensen.
Dank sterke dappere Ted, namens hen.
Judith
Over
Ode van Judith aan Ted Musaph.
Voor mij en veel anderen was zij een belangrijke vrouw in naoorlogs Joods Amsterdam, die vanuit het verlies van de vervolging altijd vooruit bleef kijken en de toekomst belangrijker vond dan het verleden.

Ted Musaph
Volledige naam is Mevr drs. Rosetta Cato Musaph- Andriesse