Ode aan Benthe KnipmeijerDoorgaan. Doorvertellen. De lijntjes niet doorknippen

Benthe Knipmeijer in haar winkel, fotograaf Gik-Hok Goei
Dag Benthe,
En je bent niet eens mijn kapper! Trouw als ik ben aan de kapper die mijn haar al ‘deed’ voordat ik zeventien jaar geleden naar Tuindorp Oostzaan in Amsterdam Noord verhuisde. Onze band behelst iets anders; laat ik proberen dat onder woorden te brengen. Waarom jij, die al bijna veertig jaar een zelfstandige kapperszaak – ‘Magnifique’ – runt op het Zonneplein, jij die menige crisis – de renovatie van de woningen in Tuindorp waardoor jouw klanten de huur niet meer konden betalen en moesten verhuizen, corona, gentrificatie, om er maar eens een paar te noemen - ‘overleefde’ en blééf op de plek, in de buurt waar je hart en je geschiedenis ligt, die van jou en je familie, die staat voor een veel groter verhaal, het verhaal van de arbeidersklasse van Amsterdam, van verzet tegen onrecht, solidariteit, van overleven en verlies, van in de steek gelaten voelen, én moedig weer opstaan, waarom jij, Bente, in mijn ogen een heldin bent.
En waarom jij me doet ‘thuiskomen’ in Tuindorp omdat ik zoveel in jou herken van mijn eigen familie en achtergrond. Hoe je praat, beweegt, lacht. Verhalen vertelt met een overgave die een intense compassie met de wereld en mensen om je heen verraadt.
We zitten in de eerste lentezon voor je winkel. Ik vraag waarom je zo’n volhouder bent. Je zegt: ‘Ik wil het lijntje niet doorknippen. Als ik zo op het plein kijk zie ik m’n opa in de rij staan, in de oorlog – de Tweede Wereldoorlog. Alle mannen uit Tuindorp moesten naar Duitsland om te werken. Joden werden er tussenuit gepakt en naar de kampen gestuurd. M’n opa vluchtte, samen met de buurman. Die durfde omdat opa durfde. Via de poppendokter gingen ze, die zat hier toen op het plein, die repareerde poppen. Die zei: ga naar de zolder – alle zolders waren toen nog verbonden met elkaar- maar kijk uit want d’r ligt wel een gedroste NSB-er met een pistool.
Zo zijn ze ontkomen.
Opa was hoofdcommandeur van de lasafdeling hier bij de NDSM, voor die razzia dan hè. Toen de Duitsers kwamen hebben ze onder mijn opa’s leiding de machines onklaar gemaakt en de losse onderdelen hier onder het toneel in het Zonnehuis verstopt zodat de moffen niks konden beginnen. Is nooit ontdekt. Nog geen week na de bevrijding draaiden de machines op de NDSM weer op volle toeren.
Zo ging dat.
De vader van m’n moeder was dat. Hij en mijn oma hadden onderduikers op de vliering. Ze zaten trouwens allemaal in het verzet, ook van vaders kant. Daar kan ik boeken van vertellen. De vader van mijn vader was twee meter en had schoenmaat 48. Moest je geen ruzie mee krijgen. Die hoorde je vier straten verderop. Die was rooier dan rood. Chef bij de coöperatie op het dorp hier in de oorlog. Maar omdat ie zulke politiek uitgesproken meningen had, werd-ie ontslagen. Toen ging-ie uiteindelijk met een bakfiets langs de deuren. Opa Bart met een kar met snoepjes… en eten voorde vrouwen die alleen achter bleven met kinderen omdat hun mannen door de Duitsers….
Dat soort verhalen wil ik doorgeven…’
Doorgaan. Doorvertellen. De lijntjes per sé NIET willen doorknippen, waar menigeen dat juist wel doet. Dat ben jij. Loyaal en trouw. Aan je wortels. Je idealen.
“Wat ik bewonder in jou, is dat jij altijd solidair bleef.”

Hairstyling Magniqfique van Benthe Knipmeijer, fotograaf Gik-Hok Goei
Jouw familie woonde hier vanaf het begin. Ruim een eeuw geleden werd Tuindorp Oostzaan gebouwd om de overvolle Jordaan te ontlasten. In Tuindorp woonden vooral ‘valide arbeiders’, zoals dat toen heette, en hun gezinnen (vrouwen werden geacht thuis te blijven), mensen met een betrekking bij de gemeente of een van de scheepswerven in de buurt. Het werd wel een ‘socialistisch arbeidersparadijs’ genoemd omdat de huizen ruim en licht waren voor die tijd, met een tuintje voor en achter, met hofjes, pleintjes en parkjes, groen, het Zonnehuis waar men voor ‘verheffing’ (cultuur, vergaderingen et cetera) terecht kon. Bedacht vanuit de verlichte liberale burgerij en sociaal democraten zoals wethouder van volkshuisvesting en industrieel Floor Wibout. Het waren de hoogtijdagen van de arbeidersbeweging (vakbonden; sociaaldemocratie). Er werd rekening gehouden met de mensen. Alles zou alleen maar beter worden. Maar zo’n project als Tuindorp was in zekere zin ook bevoogdend; de heersende klasse, waartoe Wibout behoorde, wilde vooral geen onrust en oproer, maar een tevreden en arbeidzaam werkvolk. Of zie ik dat verkeerd Benthe? In gesprek met jou probeer ik iets te begrijpen over onze buurt; hoe het sentiment van solidariteit en (zelf)vertrouwen langzaamaan wegsijpelde uit de gemeenschap. Waarom extreemrechts tegenwoordig zoveel stemmen krijgt in Tuindorp. Aan jouw opa’s en oma’s heeft het niet gelegen. Dat waren strijders. Rebellen. In die traditie zie je jezelf. Dat blijkt als je vertelt over de geschiedenis van je kapperszaak.
Het zijn de jaren 80 van de vorige eeuw. ‘Moet je voorstellen. We draaiden twee, drie koopavonden in de week. Ik werkte met drie, vier man personeel, inclusief mijn moeder. Het was druk! Eén keer in de maand reed ik naar Antwerpen om goud te kopen, dat lag hier in de vitrine in de salon. Van die brede Koningskettingen, armbanden, ringen, panters met ingelegde steentjes. Er was veel zwart geld. Het waren stukadoors loodgieters timmermannen. Arbeiders. De vrouwen werkten in de thuiszorg of als kassière bij Albert Hein. Dat was niet zo hoog geschoold. Maar wél met heel veel humor.’ En toen kwam de renovatie van de buurt; de huizen werden ruimer en beter geïsoleerd. Vooruitgang zou je zeggen. Maar de economische crisis sloeg ook toe. Arbeiders uit de scheepsbouw en andere industrieën raakten hun werk kwijt. Huren werden hoger; het inkomen lager. Er waren huisuitzettingen. Mensen verloren soms meer dan hun huis; hun waardigheid, trots. En waar waren de linkse vakbondsleiders en bestuurders uit het gemeentehuis? Je zegt dat het toen begon, dat schelden op ‘buitenlanders’, zelfs bij jou in de zaak. Tante Ria en tante Jopie die dagelijks koffie dronken bij jou. Tantes waren het voor jou, die een bezem pakten als ze zagen dat je druk was. Terwijl jouw assistente Sefgül een klant knipte, leverden zij commentaar. Ja en die klere Turken krijgen de grote woningen en mijn kinderen staan al zo lang op de wachtlijst… Sefgül woonde met haar man in bij haar schoonouders omdat ze geen huis konden krijgen. Je zei tegen Sefgül dat ze best haar mond open mocht doen, maar ze durfde niet. ‘Ik heb er zelf wat van gezegd. Wij accepteren hier geen discriminatie in de winkel! Mijn grootouders hebben in de oorlog gevochten tegen discriminatie! ‘O, maar zo bedoelde ik het niet’, was het dan...’
“De geesten van jouw dappere voorouders zweven steevast door de winkel. Er is altijd hoop, fluisteren hun stemmen.”

Portret van Benthe Knipmeijer, fotograaf Gik-Hok Goei
Wat ik bewonder in jou, is dat jij altijd solidair bleef. Met Sefgül en haar familie en met de tante Ria’s en tante Jopies. Maar je voedde ze wel op, die laatsten dan. Je begreep wat er achter hun verbitterde uitspraken lag, de teleurstelling, het zich ‘niet gehoord en gezien’ voelen, zonder dat je het als excuus accepteerde. Jouw winkel werd een soort safespace, dankzij jou. Nul tolerantie voor racisme en discriminatie; wel in gesprek blijven, sámen.
En net dat je dacht, het wordt weer beter, slaat in de gentrificatie toe in de nieuwe eeuw. De doorgedraaide privatisering. Sociale huurwoningen van krap aan zestig vierkante meter voor zoveel ton in de verkoop. Die zijn voor de ‘hooggeschoolden,’ zoals jij ze noemt, met hun dure banen. Kinderen van oorspronkelijke Tuindorpers komen er niet meer aan te pas.
In jouw zaak wordt het stiller, zo stil zelfs soms dat je denkt, ‘schiet mij maar af'. Serieus. ‘Laatst… lopen er twee van die jonge moeders langs m’n zaak. Peuter op de heup, koffie van White Label, die dure koffietent hiernaast, in de andere hand. Yuppen zeg maar. Ik zet net mijn rekken met tweedehands kleding buiten, stap weer naar binnen. Hoor ik de ene vrouw tegen de ander zeggen: “Wat een rotzooi.” Dat doet pijn. Ik verkoop geen rotzooi.’
Maar jij herpakt je, zoals altijd. Je vraagt je af: kán ik hier iets mee? ‘In het positieve natuurlijk. Dat het wat drukker wordt in de salon. Dat die doorgestudeerde groep zich hier óók thuis gaat voelen. En in de buurt.’
En het lukt je, want wie wil er uiteindelijk nou niet bij jou in de stoel zitten? Met je praten? Naar je luisteren? Jouw hart staat open voor iedereen; je bent een verbinder pur sang. En een van de beste kappers van Amsterdam. In al die jaren is het uiterlijk van je winkel amper veranderd; je kijkt je ogen uit met zoveel glimmende en glanzende snuisterijen en accessoires en spiegels. Zo ervaar je nog beter in welke traditie we hier in Tuindorp staan, lijk je daarmee te willen zeggen. Een traditie van onversneden solidariteit en trots, van verzet tegen onrecht en opkomen voor elkaar en jezelf, van sámen in plaats van de vinger naar elkaar wijzen, van humor in plaats van verbittering. De geesten van jouw dappere voorouders zweven steevast door de winkel. Er is altijd hoop, fluisteren hun stemmen.
Dank je, Benthe, dat je niet opgeeft.
Liefs,
Christine

Foto genomen vanuit Hairstyling Magnifique van Benthe Knipmeijer
Over
Ode van Christine Otten aan Benthe Knipmeijer.
Het verhaal van Benthe Knipmeijer - al bijna veertig jaar kapper op het Zonneplein in Tuindorp Oostzaan- verdient te worden (door)verteld en gehoord en gelezen te worden. In haar (familie)verhaal ligt een stuk Amsterdamse arbeidersgeschiedenis besloten die vaak vergeten wordt. Een verhaal van solidariteit en moed en verzet tegen uitsluiting en discriminatie, zowel in het verleden (WO II) als in de tegenwoordige tijd. Dat Benthe tegen de verdrukking en gentrificatie in haar zaak - Magnifique - in Tuindorp Oostzaan open weet te houden, en daarmee een ontmoetingsplek creëert waar echt iedereen ongeacht afkomst welkom is in deze volksbuurt, verdient lof en respect.

Benthe Knipmeijer
Al bijna veertig jaar kapper op het Zonneplein in in Tuindorp Oostzaan.
Tags