Maak een ode
English
Image from i OS

Uitgelicht

Amsterdam Museum en Huis Willet-Holthuysen bekroond met Michelin sterren

30 april 2025

Ode aan Engel Dirks | Je bent geen gevallen engel, nooit geweest

Door Susan Smit11 juli 2024
Heksenvervolging

Heksenvervolging

Lieve Engel Dirks,

Je hebt me geroepen, reikte op alle mogelijke manieren naar me uit, zoals sommige historische personen doen waarna ik besluit een roman over hen te schrijven. Het is een subtiel, maar aanhoudend wenken dat niet te negeren valt. De eerste keer dat ik je naam zag was op een poster die we op 3 juni 2023 meenamen naar de Dam bij de eenmalige, landelijke herdenking van slachtoffers van de heksenvervolging. Tussen de namen van zeven andere Amsterdamse vrouwen en een man, die op deze plek voor toverij werden geëxecuteerd, leek jouw naam me nadrukkelijk toe te fluisteren: Engel Dirks. Je bleef in me rondzingen. Bij lezingen rolden de honderden namen van de Nederlandse slachtoffers die stichting Nationaal Heksenmonument heeft verzameld achter me over een scherm en steeds als ik achter me keek, kwam jouw naam ‘toevallig’ voorbij. 

Tijdens een meditatie diende je je aan en liet me beloven dat ik me in je zou verdiepen. Op een ochtend fietste ik naar het Amsterdamse Stadsarchief om je procesdossier op te vragen. Alles wat restte was het vonnis, handgeschreven in zestiende-eeuws Nieuwnederlands, dat luidde: ‘Met den brande geexecuteert tot pulver toe’ (tot as toe worden verbrand) omdat je ‘God ende haer crisdom versaeckende met den boose geest verondt gemaeckt ende haer tot toeverij begheven heeft gehadt’ (God en het Christelijke geloof verzaakte, met de duivel een verbond sloot en zich met tovenarij bezighield). Dat bleek uit een ‘confessien’, verkregen na ‘torture’.

Eind 1541 werd jij, Engel Dircx dr., gearresteerd op verdenking van kwade toverij en in hechtenis genomen. Omdat het de Amsterdamse schout en schepenen ontbrak aan een ervaren heksenmeester, werd de hulp ingeroepen van de Utrechtse secretaris van justitie Meester Dirk van Zuylen, een beruchte heksenjager die veel succes had met het breken van de wil van verdachten. Hij liet jou martelen met de gebruikelijke foltermethode, waarbij verdachten urenlang aan hun polsen werden opgehangen, gegeseld en met brandende kaarsen geschroeid. Daarbij waren verdachten geheel ontkleed, naar goede gewoonte, in aanwezigheid van de heren van de rechtspraak en de staat. Er miste nog slechts één instituut: dat van de religie, in dit geval het christendom, nooit te beroerd om een ideologische rechtvaardiging te geven aan het klein krijgen van lastige vrouwen en anderen onwelgevalligen. Het ging immers om de heilige strijd tegen ‘het kwaad’, verantwoordelijk voor ziektes, misoogsten, armoede, miskramen en elk ander denkbaar onheil, veroorzaakt door de duivel. De gevallen engel. De anti-God. Zijn aardse handlangers waren vooral vrouwen (85 procent van de voor hekserij veroordeelden was vrouw), met name oudere vrouwen, en bij het vervolgen, martelen en straffen van hen was alles geoorloofd. 

De drie machten rechtspraak, staat en Kerk waren compleet toen Meester Dirk van Zuylen oordeelde dat jij ook een exorcisme-ritueel moest ondergaan, uitgevoerd door een franciscaner pater. Hij moest de duivel met heilige teksten en rituelen bij je uitdrijven en waarschijnlijk moest je daarbij wijwater drinken met daarin een stukje wierook, een snippertje priesterstola of wat schaafsel van een Palmpasentak.

Vonnis Engel Dirks, Stadsarchief Amsterdam

Vonnis Engel Dirks, Stadsarchief Amsterdam

Drie dagen later werd je op de Dam aan een staak vastgemaakt en voorover in het vuur geworpen. Je verbrandde levend.

Dat werkte. Op 7 januari 1542 bekende je dat je God had verlaten, een verbond met Satan had gesloten en tovenarij had beoefend. De Amsterdamse rechtbank veroordeelde je ter dood. Een begrafenis was je niet toegestaan, want je duivelse lichaam en ziel moesten volledig vergaan door vuur, zodat je ook na je dood geen kwaad meer kon aanrichten. Drie dagen later werd je op de Dam aan een staak vastgemaakt en voorover in het vuur geworpen. Je verbrandde levend.

Ik schreef over je in het voorwoord van een geschiedenisboek over de heksenvervolging, vroeg Manja Bedner om jou te noemen in haar toneelstuk over de heks van Almen, deelde je lot op mijn eigen sociale media, maar dat hielp allemaal maar een beetje. Je bleef wanhopig aanvoelen. Help me nou. Ik dacht dat je wilde dat ik het onrecht dat jou, en zovelen met jou, was aangedaan, naar buiten zou brengen om je naam te zuiveren, eerherstel te brengen en je pijn te delen. 

Maar bij een volgende meditatie begreep ik je noodkreet: je moet de geestelijke bij de duivelsuitdrijving zijn gaan geloven in zijn bewering dat je door demonen bezeten was. Dat je ziel verduisterd en gecorrumpeerd was. Dat je een gevallen vrouw, een toveres, een heks was. Je moet ervan overtuigd zijn geraakt dat de wereld beter af was zonder jou en zonder jouw ziel. Je had bekend omdat je het etiket dat je was opgeplakt tot op de allerdiepste laag van je ziel was gaan geloven.

Daarna moet je op de Dam, op de staak, in de gezichten hebben gekeken van honderden mensen, onder wie misschien wel bekenden, die je dood wilden hebben, die bang voor je waren, vlak voordat je in de vlammen werd geworpen. Je moet, versuft, aan de andere kant van de dood hebben gedacht dat het goddelijke licht dat verscheen niet voor jou bedoeld kon zijn. Dat jij geen toegang had tot een hemel, een hiernamaals. Je moet je ervan hebben afgekeerd en zijn blijven steken in een tussenruimte, een schemerzone. 

En toen werd er, bij het horen van jouw naam op dezelfde plek, de Dam, maar dan bijna vijf eeuwen later, iets in je wakker gemaakt. Opnieuw stonden er honderden mensen, maar nu met witte bloemen in hun handen. Deze mensen scholden je niet uit, maar huilden om jou en het onrecht dat je was aangedaan. Je hoorde mij zeggen: ‘We leggen deze bloemen om alle onschuldige vrouwen, kinderen en mannen die op deze plek door een heksenproces de dood hebben gevonden of schade hebben opgelopen te gedenken en te eren. Wij zien jullie. Wij horen jullie. Wij betreuren jullie. Wij eren jullie. Witte bloemen staan symbool voor zuiverheid, onschuld en het vrouwelijke aspect in ieder mens. Moge er heling plaatsvinden in het verleden, zodat het heden en de toekomst niet langer met dit onrecht worden belast. Moge alles wat door de heksenvervolgingen is onderdrukt, verdacht gemaakt en afgestraft terugkeren in de wereld van nu, die dat zo hard nodig heeft. We maken de weg vrij en buigen ons hoofd in eerbied voor de offers die hier zijn gebracht.’

Je bent geen gevallen engel, nooit geweest. Er is niets mis met je ziel. Je was een trotse, vrije Amsterdamse vrouw met het hart op de juiste plaats en een mond die zich kon roeren. Je bent Engel. En je mag naar het licht.

Met de hoogste achting voor wie je bent en wat je hebt doorstaan,

Susan Smit 

Kijk voor meer informatie op www.nationaalheksenmonument.nl

Over

Ode van Susan Smit aan Engel Dirks.

De bewegingsvrijheid van de gewone vrouw is sterk afhankelijk van de tijdgeest. Het lot van Engel Dirks laat zien hoe gemakkelijk een vrouw, zonder enig bewijs, verdacht gemaakt kon worden en veroordeeld door te stellen dat ze door de duivel bezeten was. We weten niet wat Engel heeft gedaan of gezegd om de verdenking van toverij en samenwerken met Satan op zich te laden, maar zeker is dat zij onschuldig was. Het heeft waarde om dat, zoveel eeuwen later, hardop en in het openbaar vast te stellen – voor Engel, voor al die Amsterdamse vrouwen die, bij het zien van deze brandende vrouw op de Dam, een toontje lager zijn gaan zingen en daarmee indirect voor elke hedendaagse vrouw.

Sil oranje b

Engel Dirks

Engel Dirks is in 1542 levend verbrand op de Dam in Amsterdam.

Tags

Maak een ode
  • Zien & Doen
  • Verhalen & Collectie
  • Tickets & Bezoek
  • Tentoonstellingen
  • Rondleidingen
  • Families
  • Onderwijs
  • Nieuws
  • Nieuwsbrief
  • Publicaties
  • AMJournal
  • Vrouwen van Amsterdam

Hoofdpartners

gemeente amsterdam logo
vriendenloterij logo

Hoofdpartner Educatie

elja foundation logo
  • © Amsterdam Museum 2025