Ode aan Amsterdamse meisjesMeisje van de stroopwafelwinkel

Ha meisje van de stroopwafelwinkel,
Ik ken je niet, en ik weet niet hoe je heet, maar ik hoorde dat de winkel waar je werkt uitsluitend jonge vrouwen achter de toonbank zet. De reden: op meisjes kan niemand boos worden. Stond er een man achter de kassa, of een jonge jongen in poloshirt, dan zou de klant wel eens chagrijnig kunnen raken: dertien euro voor een stroopwafel? Maar bij meisjes zoals jij gebeurt dat niet. Jullie onschuld, jullie glimlach, iedereen begrijp dat jullie er niets aan kunnen doen. Dat jullie het ook niet hebben bedacht.
Ik ga eerlijk zijn, ook ik vind het product dat je verkoopt het geld niet waard. Te groot, te zoet, overgoten met witte chocola: zo zijn stroopwafels niet bedoeld. Maar ik hoorde dat het voor jullie geen straf is in de winkel te staan. Dat jullie zestien euro per uur verdienen, plus bonussen wanneer jullie onverwacht moeten bijspringen. Dat laatste is nodig wanneer zich plots een rij voor de deur vormt. Ze zijn onvoorspelbaar - klanten, rijen -, mooi weer is een parameter, maar te warm betekent dat mensen liever ijs eten.
Vakantietijd is een voorwaarde, vakantietijd in Engeland, vakantietijd in Italië, verder zijn het algoritmes die de lengte van de rij bepalen, het aantal filmpjes dat de afgelopen dagen over jullie product gemaakt is. Als er eenmaal zo’n rij staat, hoorde ik, draait de stroopwafelwinkel drieduizend euro omzet, en kan jullie invalbonus soms wel tot honderd euro oplopen. Want jullie, jonge Amsterdamse meisjes, zijn nodig.
“Hoe was het voor jou, Amsterdams meisje achter de toonbank, toen de stad vier jaar geleden plotseling stilviel?”
Nu loop ik het risico heel oud te klinken. Maar op jouw leeftijd had ook ik mijn eerste bijbaantje. Ik schonk wijn op het dakterras van Nemo. Achterafgezien vraag ik me af of ook ik aangenomen werd omdat ik een jong meisje was. Onze patatas bravas was aan de dure kant en de porties waren karig, maar ik heb, en dat is verdacht, nog nooit iemand horen klagen. Wat zou dat meisje op het dak van Nemo jou, meisje in de stroopwafelwinkel, over onze stad vertellen?
Tips. Wil je alleen zijn, ga dan op dinsdagochtend naar het vliegenbos. Zeepsop in de fontein op het Weteringscircuit: kleine moeite, groots effect. Het engste station: station Muiderpoort. Engste tunneltjes: die bij het Rembrandpark en die bij de Transformatorweg (gelijkspel). In de City bioscoop controleren ze je kaartje alleen bij de ingang, wat betekent dat je met één ticket de hele dag naar de film kan; wil je gratis naar binnen bij Artis, zeg dan dat je komt voor een sollicitatiegesprek in het buffetrestaurant.
Die dingen zijn niet veranderd, geloof ik, alleen die fontein is er niet meer. En toch was alles anders, geen TikTok-rijen, geen algoritmes, stroopwafels kochten we op de markt. Ik was jong en daarom alleen al ongelukkig, terwijl ik nog nauwelijks iets had meegemaakt: hoe was het voor jou, Amsterdams meisje achter de toonbank, toen de stad vier jaar geleden plotseling stilviel?
Je moet in de brugklas hebben gezeten, hooguit in de tweede, volgde je lessen vanuit bed. Geen school, geen nieuwe vriendinnen, geen feestjes. De jaren daarna zag je ze voorbijkomen, misschien heb je zelf ook meegelopen: vrouwenmars, Black Lives Matter, genocide, Greta Thunberg, grote getalen, dwars door de stad, je werd geacht over de wereld na te denken, overal wat van te vinden – ik hoorde dat veel meisjes zoals jij in het weekend liever xtc slikken dan alcohol drinken. Een pil kost immers maar zes euro, net zoveel als één blikje Seltzer.
“De stad ligt aan je voeten, maar de wereld drukt op je schouders”
Meisje van de stroopwafelwinkel, ze willen je hebben in de hogere horeca. Wie weet kom ik je daar over twee jaar tegen, een restaurant in de binnenstad, waar klanten je arrogantie voor vermoeidheid aanzien. Of andersom, je arrogantie aan je drukke dagen toeschrijven, dat, terwijl je alle reden hebt om arrogant te wezen. Want daar sta je, vol bravoure, zoals ook ik vierentwintig jaar geleden een pinapparaat in mijn hand woog. Maar, anders dan toen, is er nu weinig reden om aan te nemen dat het vanaf nu allemaal beter wordt. Of mooier, of rijker, of rechtvaardiger. De stad ligt aan je voeten maar de wereld drukt op je schouders, dus nee, ik benijd je niet. Wel heb ik eindeloos veel bewondering voor je.
Want je doet het toch maar.
Iedere dag dip jij dunne wafels in de roze chocolade, besprenkel je koeken met Smarties en hagelslag, zoete bakgeur in je losjes opgestoken haren, geharde karamel onder je nagels – soms, als je denkt dat niemand kijkt, stop je stiekem een minimarshmallow in je mond.
Nee, ik ken je niet, en ik weet niet hoe je heet, maar ik geloof dat de mensen die je inhuurden er niet ver naast zaten. Dertien euro voor een stroopwafel is waanzin. Toch raak ik iedere keer opgetogen als ik je bezig zie, Amsterdams meisje van zestien.
Amsterdam van later.
Alle liefs,
Hanna
Periode
2008– 2024
Over
Ode van Hanna Bervoets
Ode aan een nieuwe generatie Amsterdammers in deze veranderende maatschappij. Een groep die het waarschijnlijk moeilijker heeft dan mijn generatie vroeger, maar die net zo goed het gezicht van onze stad bepaalt.

Amsterdamse meisjes
Ode aan een nieuwe generatie Amsterdammers in deze veranderende maatschappij.