Ode aan Johanna Berndina de VosMede dankzij jou overleefde mijn familie

Johanna Berndina Anne de Vos 1894-1977, familiearchief familie De Vos
Aan: Johanna Berndina (Anne) de Vos
Adres: Linnaeusdwarsstraat 26 I
Amsterdam Oost
Lieve Anne,
Mijn naam is J. S. Ik schrijf je vanuit een wereld die je nauwelijks nog zult herkennen, maar waarin jouw daden, jouw naam, en de levens die je gered hebt nog altijd fluisteren door de verlichte straten van Amsterdam. Mijn naam zegt je helemaal niets, en doet deze ertoe? Ik ben pas 23 jaar, een joodse student geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Als ik dit schrijf sta ik even stil voor je voormalige huisje in de armoedige Linnaeusdwarsstraat 26, in de volksmond ook wel ‘de hibsekrib’ genoemd. Je oude huisje waar je in dat kleine donkere straatje in 1943 maar liefst acht Joodse onderduikers verstopte, het huis staat er anno 2024 armoedig bij. Acht levens van Jacques, Mozes, Branca, Kitty, Godschalk, Herman, Salomon en Regina. Levens die zonder jou waren vernietigd door de wreedheid van de Duitse bezetter.

Links Johanna Berndina Anne de Vos verkleed als man, familiearchief familie De Vos
‘We zijn haar erg dankbaar dat zij ons leven, van mij en mijn twee kinderen heeft gered. Ook de andere mensen die zij had ondergedoken zijn er gelukkig allemaal doorgekomen dankzij mevrouw de Vos.’
Zo getuigde onderduikster Branca in 1961, jaren later op papier.’ Zwarte Anne, zoals de omgeving je noemde—je donkere ogen, je pikzwarte haar, je was een vrouw die kracht uitstraalde en over moed beschikte die bijna bovennatuurlijk leek. Maar buiten alle mysterie was je ‘gewoon’ een mens, een alleenstaande vrouw, gevormd door strijd en verlies, door de jaren heen. Door liefde, armoede en gevaar, door hoop en wanhoop. Anne, vertel mij toch, als ik in gedachten terug wandel naar de Amsterdamse Govert Flinckstraat. Naar het bordeel waar jij op nummer 225 in de jaren 1910 en 1920 vertoefde, waar jij in die roerige tijd als ‘publieke vrouw’ je dagen doorbracht. Wie was je toen? Hoe belandde je in deze wereld waarin je je soms als man verkleedde samen met vriendinnen… Hoe kwam je daar terecht? Was het een keuze of een noodlot dat je daar bracht? En hoe was je relatie met Levie Walvis, de neef van mijn overgrootvader, jouw souteneur die voor jou zijn eigen vrouw Martha en kinderen verliet en daarmee jouw grote liefde en levenspartner werd? De man met wie je lief en leed deelde, die meerdere jaren in de gevangenis doorbracht, dan weer wegens diefstal, dan wegens dronkenschap. Hoe eindeloos moet je verdriet zijn geweest toen hij uiteindelijk verraden werd in 1943. Je grote liefde Levie, die slechts een week daarna werd vermoord in de gaskamers van Sobibor. Kon je ooit de pijn van zijn verlies vergeten, verwerken? Of woog het als een ketting om je nek tot aan de laatste dagen van je leven? Dacht je nog eens aan hem in de jaren 1970? Op je kamertje in het ouderenpension in De Lairessestraat?

Levie Walvis, Stadsarchief Amsterdam
Jaren na jouw dood ontmoette ik je lieve kleinkinderen. Samen stonden we voor hetzelfde huisje in de Linnaeusdwarsstraat. Verhalen werden verteld. Onder het genot van een kop koffie spraken ze over je met respect, en met trots. Als jonge tiener vroeg ik als nabestaande van een van de onderduikers van toen de Yad Vashem-onderscheiding ‘rechtvaardigen onder de volkeren’ voor je aan, welke in 2021 daadwerkelijk werd toegekend. Je oudste kleindochter waar je zo trots op was nam de onderscheiding voor je in ontvangst. Voor jou Anne. Postuum, maar niet minder welverdiend. Eindelijk werd je geëerd als verzetsvrouw. Jouw naam, jouw moed en daden zijn daarmee voor altijd erkend. Ook in Israel. Jouw naam pronkt aan de muur van Nederlandse verzetsmensen in een prachtig park in Jeruzalem. Maar was het wel erkenning waar je naar verlangde? Of was het simpelweg genoeg voor jou om goed te doen in het leven, in stilte, zonder hulde?
“Je was Heldhaftig, Vastberaden & Barmhartig, zoals een Amsterdammer hoort te zijn.”
Wat bewoog je ertoe je joodse medemens te redden? Was het misschien uit wraak voor het verraad van Levie? Als ik mijn ogen sluit zie ik hoe je op de beruchte fiets met houten banden, kilometers lang peddelend naar Emmen, naar Wieringermeer, naar Ouderkerk ging om eten te halen voor alle acht onderduikers. Toen door de vorst je beiden duimen waren bevroren bij aankomst in Drenthe leek de maat vol. ‘Was ik maar in Mokum gebleven’ riep je huilend. Maar toch hield je vol. Waar vond je de kracht? Hoe combineerde je dit met je maagbloeding die je in 1944 overkwam?
En dan nog je eigen vader, Anne? Wie was je echte vader? We weten beiden dat Jacobus de Vos het in ieder geval niet was. Heb je het ooit geweten? Was het de schaduw die in jouw leven bleef rondspoken? Amsterdam leeft dankzij vrouwen zoals jij, vrouwen die in stilte, zonder pracht en praal, de stad een beetje menselijker maakten, zelfs te midden van alle onmenselijkheid. De donkere schaduw van Amsterdam heeft je vormgegeven. Johanna Berndina de Vos (1894-1977), Zwarte Anne, in de ogen van velen een vreemde, een vrouw met een ‘ongunstig’ verleden, iemand die ‘aan de rand van de samenleving’ stond. Maar in het donker van die dagen was jij het licht dat vele levens verlichtte. Die mede zorgde voor kinderen, klein en achterkleinkinderen van acht joodse levens.
Je was Heldhaftig Vastberaden & Barmhartig, zoals een Amsterdammer hoort te zijn. Mede dankzij jou overleefde mijn familie.
Bedankt voor alles.
J.S.
Periode
1894– 1977
Over
Ode aan Johanna Berndina de Vos.
Het verhaal van Anne de Vos is door en door verweven met de geschiedenis van Amsterdam. Ze was Heldhaftig Vastberaden & Barmhartig, zoals een Amsterdammer hoort te zijn. Mede dankzij haar inzet overleefde mijn familie de oorlog.

Johanna Berndina de Vos
Johanna Berndina (Anne) de Vos (1894-1977) werkte in de jaren 1910 en 1920 in een Amsterdams bordeel. Tijdens de oorlog is zij het verzet in gegaan en heeft zij hulp geboden aan onderduikers. Ze overleed in 1977 in Amsterdam. Ze stond bekend als 'Zwarte Anne' vanwege haar donkere ogen en haar.
Tags