Maak een ode
English
Image from i OS

Uitgelicht

Amsterdam Museum en Huis Willet-Holthuysen bekroond met Michelin sterren

30 april 2025

Ode aan Jeltje de Bosch Kemper | De emancipatie van textiel als kunstvorm

Door Marion Anker3 december 2024
Jeltje de Bosch Kemper, zonder jaartal, R. Lorenz. Collectie Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, IISG BG A2/474

Jeltje de Bosch Kemper, zonder jaartal, R. Lorenz. Collectie Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, IISG BG A2/474

Beste freule Jeltje de Bosch Kemper,
(mag ik je voor één keer tutoyeren en met ‘Jeltje’ aanspreken?), 

Ik stel me voor dat het 1883 is, en dat ik je vanaf je ouderlijk huis aan Herengracht 573 naar het Rijksmuseum zie lopen. Je treedt het gebouw binnen vanaf de Stadhouderskade en bestijgt zo’n 100 tot 150 traptreden naar de bovenverdiepingen van het museum. Vandaag kom je hier niet om oude kunst te bewonderen. Nee, jij komt kijken hoe het met  ‘jouw’ lévende kunstenaressen in spé gaat. Dit jaar zijn namelijk voor het eerst drie studenten gestart met de opleiding Kunstnaaldwerk aan de Rijksschool voor Kunstnijverheid in het Rijksmuseum. Dat deze vrouwen worden opgeleid in kunstzinnig borduren en kantwerken – ofwel ‘kunstnaaldwerk’ – is aan jou te danken.

Heel aannemelijk dat jij echt een les bij Kunstnaaldwerk kwam verstoren is het natuurlijk niet. Je bent een chique vrouw en loopt niet zomaar zonder chaperonne op straat, laat staan dat je zomaar de school binnenwandelt. Je studentes herinneren zich dat je meestal je knecht stuurde met pakketjes lesmateriaal. Vaak zat er een briefje bij met de uitnodiging om bij jou thuis thee te komen drinken of gebruik te maken van je bibliotheek. Je bent begaan met de school en de studenten, en hebt een gul hart. 

Het Rijksmuseum, gezien vanaf de Weteringsschans, ca. 1885 - ca. 1900. Toegeschreven aan Andries Jager. Collectie Rijksmuseum, RP-F-F00927-C

Het Rijksmuseum, gezien vanaf de Weteringsschans, ca. 1885 - ca. 1900. Toegeschreven aan Andries Jager. Collectie Rijksmuseum, RP-F-F00927-C

Je betrokkenheid bij deze twee verenigingen was het startsein voor een leven dat in het teken stond van de verbetering van de positie van de vrouw.

Je had ook best veel te geven, Jeltje. Ik hoef je natuurlijk niet te vertellen dat je zeer welgesteld geboren bent. In 1836 om precies te zijn. In een tijd waarin het voor meisjes uit jouw klasse niet gebruikelijk was om te studeren of te werken. Je blijft ongetrouwd en in je ouderlijk huis wonen. Ik denk dat je je als jonge vrouw af-en-toe best verveelde. Zelf schrijf je daarover dat je leven tot je 35e zo ongeveer bestond uit ‘thuis zitten borduren, teekenen, pianospelen, wat naaien, brieven schrijven, visites maken, wat wandelen, wat vertalen, [en veel lezen] uit de bibliotheek van mijnen vader.’ In 1871 veranderde dat. Je werd bestuurslid van de Amsterdamse afdeling van de Algemeene Nederlandsche Vrouwenvereeniging Arbeid Adelt. Na een conflict richtte je samen met andere vrouwen een jaar later de Algemeene Nederlandsche Vrouwenvereeniging Tesselschade op. Bij Tesselschade begon je als penningmeester en trad je daarna zo’n 25 jaar als voorzitter op. Je betrokkenheid bij deze twee verenigingen was het startsein voor een leven dat in het teken stond van de verbetering van de positie van de vrouw. Die verbetering zat ‘m voor jou vooral in het verwezenlijken van economische zelfstandigheid voor ‘onvermogende beschaafde vrouwen’. Vrouwen moesten dus in hun eigen onderhoud gaan voorzien en Tesselschade en Arbeid Adelt hielp de vrouwen daarbij op weg. Je was ervan overtuigd dat onderwijs én het verenigen van vrouwen daarbij de sleutels tot succes waren. Daarom was je ook betrokken bij tal van initiatieven, zoals de Vereeniging voor Ziekenverpleeging, de Amsterdamse Huishoudschool, en dus de oprichting van de afdeling Kunstnaaldwerk aan de Rijksschool voor Kunstnijverheid in het Rijksmuseum.

De oprichting van de afdeling Kunstnaaldwerk kwam voort uit de behoefte om het niveau van het handwerk voor vrouwen te verbeteren en vrouwen via de verkoop van hun handwerkproducten economisch zelfstandig te maken. Maar je noemde de opleiding niet voor niets – en naar buitenlandse voorbeeld –  een school voor kunstnaaldwerk. Naaldwerk moest emanciperen van damestijdverdrijf tot kunst, en daarmee moest het de vrouwen verheffen tot kunstenaressen en ontwerpsters. De directeur van de Rijksschool voor Kunstnijverheid – Johan de Kruyff – zag veel in jouw plan voor een afdeling Kunstnaaldwerk en stelde graag ruimte ter beschikking in zijn opleidingsinstituut in het Rijksmuseum. De afdeling zou onder toezicht komen te staan van een ‘damescomité’ met afgevaardigden van Tesselschade en Arbeid Adelt. Deze verengingen zouden ook, samen met wat particulier geld, in het eerste jaar het salaris van de docent betalen en zorgen voor de leermiddelen en meubels. Als de school zou slagen, dan zou de rijksoverheid de financiering overnemen. Jij reisde persoonlijk naar Wenen om de 22-jarige docent Ida Winkler op te halen. Vanaf de start in 1883 bood afdeling Kunstnijverheid een volwaardige driejarige vakopleiding aan. De studenten leerden patronen ontwerpen en uitvoeren, borduur- en kanttechnieken beheersen, textiele objecten restaureren, en volgden lessen in kunstgeschiedenis. Over al deze stof werden zij getoetst met theorie- en praktijkexamens. 

Kraag van kloskant met drie vlinders, gemaakt door Alida Maria van Schaik, leerlinge bij de afdeling Kunstnaaldwerk van de Rijksschool voor Kunstnijverheid, 1914. Collectie Rijksmuseum, BK-1981-79.

Kraag van kloskant met drie vlinders, gemaakt door Alida Maria van Schaik, leerlinge bij de afdeling Kunstnaaldwerk van de Rijksschool voor Kunstnijverheid, 1914. Collectie Rijksmuseum, BK-1981-79.

Zestien jaar later, in 1899, was de kunstnaaldwerkklas zodanig geïntegreerd in de Rijksschool voor Kunstnijverheid dat Tesselschade en Arbeid Adelt niet meer nodig waren als toezichthouders. Maar jij, Jeltje, kon de school ook weer niet helemaal loslaten. Zoals je vriendin en latere biograaf, Johanna Naber, schreef, liet je geen gelegenheid onopgemerkt, ‘waar de oud-leerlingen hun werk konden inzenden of konden worden belast met het restaureeren van oude naaldwerken.’ Je wendde je tot gemeentebesturen, bedrijven, verenigingen en zelfs tot ‘vorstelijke personen’ om oud-leerlingen aan opdrachten te helpen voor kunstwerken, banieren, omslagen voor oorkonden, of de restauratie daarvan.

Je voelde je zeer verbonden met wat er zich afspeelde op de bovenverdiepingen van het Rijksmuseum in het laatste kwart van de 19e eeuw, maar jouw naam als ‘initiatiefneemster en ‘bestuurderes’ schalt al lang niet meer door het museumgebouw. De Rijksschool voor Kunstnijverheid verplaatste in 1924 naar de Gabriel Metsustraat en werd omgedoopt tot het Instituut voor Kunstnijverheid. Op de plek waar ‘jouw’ vrouwen zwoegden op patronen tekenen en kunstgeschiedenislessen, slenteren nu hordes museumbezoekers door de zalen. Gelukkig ben jij zelf wel terug te vinden in de collectie. We hebben onder meer een portret van je dat de kunstenaar Jan Veth in 1896 van je maakte. Een paar werkstukken van de kunstnijverheidsschool zijn eveneens bewaard gebleven. De kraag van kloskant door Alida Maria van Schaik (zie afbeelding) is daar een mooi voorbeeld van. 

Jan Veth, Portret van Jeltje de Bosch Kemper, 1896. Objectnummer: RP-P-1926-976

Jan Veth, Portret van Jeltje de Bosch Kemper, 1896. Objectnummer: RP-P-1926-976

Jeltje, jij hebt in Nederland de emancipatie van textiel als kunstvorm ingezet, maar helaas moet ik je schrijven dat die emancipatie anno 2024 nog niet is voltooid. Textiel wordt nog altijd ondergewaardeerd. Zou een oorzaak daarvoor kunnen zijn dat textiel nog altijd als ‘vrouwelijke’ kunstvorm, en daarmee als ‘ondergeschikte’ kunstvorm, wordt gezien?  Gelukkig kan ik je wel schrijven dat het imago van textiel langzaam aan het veranderen is. Op de Biënnale van Venetië,  een toonaangevend evenement voor moderne kunst, waren dit jaar uitzonderlijk veel textiele kunstwerken te zien. Dat textiele objecten bij uitstek verhalen kunnen dragen, aanjagers kunnen zijn van emancipatie, én tegelijkertijd oogverblindend mooi kunnen zijn, zien we de laatste tijd ook steeds vaker verteld in Nederlandse musea. Maar die kracht van textiel hoef ik jou natuurlijk niet uit te leggen, Jeltje. Die ken jij als geen ander. 

Liefs vanuit het Rijksmuseum, 

Marion Anker

Wetenschappelijk medewerker Vrouwen van het Rijksmuseum

 

 

 

Verder lezen

  • Johanna Naber, Het leven en werken van Jeltje de Bosch Kemper (Haarlem 1918). 
  • Redactie, Kemper, Jeltje de Bosch, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland 
  • Marjan Groot, Vrouwen in de vormgeving in Nederland 1880-1940 (Rotterdam 2007/2023).
  • J.R. de Kruyff, De Rijksschool voor kunstnijverheid (1885).

Periode

1836– 1916

Over

Ode van Marion Anker aan Jeltje de Bosch Kemper.

Jeltje de Bosch Kemper emancipeerde vrouwen én textiel door de afdeling Kunstnaaldwerk aan de Rijksschool voor Kunstnijverheid in het Rijksmuseum op te richten.

Jeltje de Bosch Kemper, zonder jaartal, R. Lorenz. Collectie Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, IISG BG A2/474

Jeltje de Bosch Kemper

Jetje de Bosch Kemper (1836 - 1916) was een voorvechter van vrouwenrechten en medeoprichtster van de Algemeene Nederlandsche Vrouwenvereeniging 'Tesselschade'.

Tags

Maak een ode
  • Zien & Doen
  • Verhalen & Collectie
  • Tickets & Bezoek
  • Tentoonstellingen
  • Rondleidingen
  • Families
  • Onderwijs
  • Nieuws
  • Nieuwsbrief
  • Publicaties
  • AMJournal
  • Vrouwen van Amsterdam

Hoofdpartners

gemeente amsterdam logo
vriendenloterij logo

Hoofdpartner Educatie

elja foundation logo
  • © Amsterdam Museum 2025