Ode aan Betsy Westendorp-Osieck | 'Er ligt iets van vlindervleugelstof over haar beste werken'

Door Martine Bontjes5 december 2024
Betsy Westendorp-Osieck in haar atelier, ca. 1905, bron: RKD

Lieve Betsy,

Dagelijks fiets ik over Keizersgracht en de Prinsengracht, maar sinds ik mijn masterscriptie over jou schreef zijn deze straten nog meer gaan leven. Met het zonnetje in mijn gezicht fiets ik op mijn zwarte oma fiets en fantaseer ik over hoe jij als kunstenares het leven op straat observeerde. Eens gluurde ik door de ramen van jouw ouderlijk huis aan het Frederiksplein waar jij eind negentiende eeuw opgroeide. Toen ik mijn ogen sloot verbeelde ik me hoe je daar door het huis liep over de marmeren vloeren en je blik naar buiten richtte door de glas-in-loodramen. Toen je een klein meisje was droomde je al van een kunstenaarscarrière: ‘Van kind af heb ik getekend, vanzelf ben ik tot schilderen gekomen. Nooit heb ik mij kunnen voorstellen dat ik dit niet zou doen en ik kan mij mijn leven niet denken zonder mijn werk’, vertelde je op je 80e verjaardag. Wie had toen kunnen raden dat jij in 1937 op de Wereldtentoonstelling in Parijs de gouden medaille zou winnen? Of dat het Stedelijk Museum in Amsterdam in 1941 een solotentoonstelling aan jou zou wijden? Ik was toen nog niet geboren, maar ik had je graag leren kennen.

Toch moet ik me de tijd waarin jij opgroeide niet te veel romantiseren. Hoewel jij in grotere luxe opgroeide dan de gemiddelde Amsterdammer moet ook jij de armoede hebben gezien. Als jij zomers met je vriendinnetjes op de Prinsengracht speelde rook je toen ook de stinkende grachten? Er was nog geen rioleringssysteem in de Amsterdamse huizen en dus werden de volle emmers met het grootste gemak in de grachten geleegd. Ik hoop dat jouw familie gespaard bleef van cholera. Wel had jij het geluk op te groeien in een tijd van grote veranderingen, anders dan veel vrouwen voor jouw tijd kon jij wél naar de kunstacademie. In 1898 ging je naar de Dagtekenschool voor Jonge Dames. Jouw vriendin Lizzy Ansingh stimuleerde je om naar de Rijksakademie voor Beeldende Kunsten te gaan en zo geschiedde. Je trad in 1905 toe en hier raakte je bevriend met een grote groep vrouwelijke kunstenaars die later naar jullie zouden verwijzen als ‘De Amsterdamse Joffers’. Jullie werk was door het hele land te zien en jouw werk ontving lovende kritieken:

‘Betsy Osieck is hier minder bekend, naar ’t mij voorkomt. [...] Men moet vooral met haar werk kennis maken. Het is jong en frisch en fleurig, en uiterst delicaat. Zij uit zich in heel fijne kleuren, heel teerre modulaties van toon en er ligt iets van vlindervleugelstof over haar beste werken.’ 

Toch zouden de Nederlandse musea na jouw overlijden met name het werk van je mannelijke tijdgenoten onder de aandacht brengen zoals George Hendrik Breitner, Isaac Israëls en Marius Bauer. Gelukkig veranderen de tijden en is er steeds meer waardering voor jouw werk. Dankzij conservator Jet Sloterdijk was het werk van jou en de andere Joffers van 2022 tot 2023 in Museum Villa Mondriaan te zien en ook jouw zelfportret mocht van jouw familie in bruikleen worden gegeven aan het Rijksmuseum in Amsterdam. 

Jouw werk werd vaak in het kader van de Joffers beoordeeld, terwijl jij weldegelijk een eigen stijl ontwikkelde. Deze werd mede gevormd door de vele reizen die je maakte, van Egypte tot aan Japan. Je vond een liefdespartner met wie je jouw liefde voor kunst en reizen mee kon delen. Herman Karel Westendorp had jouw werk zien hangen op de tentoonstelling ‘De vrouw: 1813-1913’ waar hij graag jouw zelfportret had willen kopen, maar je verkocht het nooit. Toen hij je trof bij jou debuut bij de Haagse Kunstzaal Kleykamp durfde hij het eindelijk aan om op je af te stappen en jullie werden verliefd. Jullie deelden een passie voor moderne Europese kunst, maar ook voor Aziatische kunstobjecten. Jullie maakten verre reizen naar China en Japan om kunst aan te kopen voor museale collecties, maar ook voor jullie eigen huis. Jullie appartement aan De Lairessestraat hing vol met schilderijen van jullie vrienden Marius Bauer en Georges Hendrik Breitner, Chinese muurschilderingen, Japanse kamerschermen en porseleinkasten gevuld met Kakiemon bordjes. Je vond het belangrijk dat jullie kunstcollectie bewaard bleef en door het hele land te zien zou zijn. Nadat je man overleed schonk je een groot deel van jullie collectie én jouw eigen kunst aan diverse musea: van het Rijksmuseum en het Stedelijk Museum in Amsterdam tot aan Museum Boijmans Van Beuningen, het Dordrechts Museum en het Stedelijk Museum Schiedam.

Een tijdje geleden bezocht ik jouw familie. We aten appeltaart en kletsen urenlang over de reizen die je maakte en de objecten die je hier kocht. Wat een verrassing toen bleek dat jouw reisdagboeken bewaard waren gebleven! Hoewel de (reis)dagboeken van jouw man lang en breed onderzocht en uitgeschreven waren, had niemand interesse om jouw kant van het verhaal te horen. Ik ben dankbaar dat jouw familie mij jouw agenda’s toevertrouwde. Wekenlang bladerde ik tot midden in de nacht door je agenda’s en rode reisdagboeken, soms zaten er nog Japanse blaadjes in verstopt of stukjes textiel van de mooie stoffen die je kocht. Ik las hoe jij de kunsthandelaars in Japan gunstig te stemde door jouw eigen werk cadeau te geven. Met succes, jullie kregen hierdoor bijzondere objecten te zien. Samen met je man besliste je over de aankopen en daarom kunnen we in het Aziatisch Paviljoen van het Rijksmuseum nog altijd genieten van zestiende eeuwse Japanse kamerschermen, sakeflessen en houten Jizô-sculpturen. 

Dankzij de bewaard gebleven fotoalbums, reisdagboeken en de honderden schetsen die je maakte, kan iedereen meegenieten van jullie bijzondere reizen. Je legde alles vast wat je fascineerde, van bergtoppen tot kerkhoven en toneelspelers. Eenmaal terug in Nederland exposeerde je een groot deel van je werk bij kunsthandel Van Lier in Amsterdam. Daarnaast bracht je samen met je man een album uit over Japan. Hij schreef de teksten en jij maakte de aquarellen. Hoewel we nu met een druk op de knop foto’s en teksten van plekken over de hele wereld online kunnen raadplegen, was dat honderd jaar geleden wel anders. Jullie boden Nederlanders een uniek inkijkje in de Oosterse cultuur. Bedankt voor je geweldige inzet voor de stad, en ons land. Je inspireert me iedere dag om mijn dromen na te jagen en met andere ogen naar de geschiedenis van onze stad te kijken.

Periode

1880– 1968

Over

Ode van Martine Bontjes aan Betsy Westendorp-Osieck.

Zij heeft een grote bijdrage aan de stad geleverd, zowel als kunstenares en als kunstverzamelaar. Haar werk is opgenomen in collecties van Nederlandse musea, toch kent bijna niemand haar naam. Daar moet verandering in komen.

Betsy Westendorp-Osieck in haar atelier, ca. 1905, bron: RKD

Betsy Westendorp-Osieck

Zij heeft een grote bijdrage aan de stad geleverd, zowel als kunstenares en als kunstverzamelaar. Haar werk is opgenomen in collecties van Nederlandse musea, toch kent bijna niemand haar naam. Daar moet verandering in komen.