Ode aan Elisabeth van Swol-MaterWat je maar gewoon noemt

Elisabeth van Swol-Mater, fotograaf: Koetsveld, Amsterdam, privécollectie
Dit is een ode aan mijn moeder, Elisabeth van Swol-Mater (1912-1986). Zij was het op één na jongste kind uit een groot Amsterdams gezin. Haar vader, Adolph Mater (Amersfoort 1866-Amsterdam 1942) was orthopedisch schoenmaker in het Amsterdamse overjordaanse, de Marnixstraat. Haar moeder, Elisabeth Johanna Maria Singels (Amsterdam 1870-1950), huisvrouw en dochter van de molenaar van molen De Gooyer.
Hoe groot zal het verdriet van haar zijn geweest toen haar vader letterlijk door een klap van de molen overleed toen ze nog jong was; hij ging de wieken vastzetten toen het stormde. Mijn moeder kon niet over haar, de oma die ik nooit heb gekend, spreken zonder dat ze tranen in haar ogen kreeg. Over hoe zij haar op straat waarschuwde voor stoepjes, toen mijn moeder weer eens met een ooglapje voor moest lopen.
Moeder had zes broers en twee zussen. Op één na, een buitenbeentje, hebben ze op de één of andere manier allemaal een grote voorliefde voor kunst gehad. De één hield van interieurkunst, timmerde voor Rietveld en speelde zingende zaag en bracht haar de liefde voor jazzmuziek bij, de ander hield van antiek, Aziatische kunst en speeldozen en was getrouwd met een coupeuse van Hirsch, de derde zong in het Westerkerkkoor en ambieerde een plaats in het Nederlands Kamerkoor als zijn vrouw hem er niet van had weerhouden en hij als bedrijfsleider bij schoonmaakbedrijf Cemsto terecht kwam, de vierde hield van gedichten en dichtte zelf ook, maar blijkbaar net niet goed genoeg om in de herdenkingsbundel V in vers, de bezetting en het verzet in verzen op de voet gevolgd door Anthonie Donker (1965) te worden opgenomen.
De vijfde hield van boeken, mooie schrijfwaren en papier en had de uitgeversopleiding gevolgd, maar hield de winkel van Vlieger (sinds 1869) voor gezien toen de eigenaar er in de Tweede Wereldoorlog foute sympathieën op na bleek te houden. De oudste zus had het mooiste in huis staan dat ik me als kind kon voorstellen: een piano! Samen met moeder jutte ze een draaiorgelman op om op mijn verjaardag onder ons raam ‘Lang zal ze leven’ te spelen. Wat hij voor een kleinigheid deed. De jongste zuster had een voorliefde voor mooie sieraden en oefende als schoonheidsspecialiste, met haar volledige instemming, op mijn moeder.
“Onderaan de trap bleef ze stokstijf staan, getroffen door het mobile van Calder, die zachtjes op de luchtstroom bewoog als een statige zwaan.”
Mijn moeder bracht mij met name de liefde voor boeken en voor beeldende kunst en design bij. Haar smaakvolle collectie glaswerk en keramiek heb ik nu in huis staan. Toen ik wat ouder was, schoof ze me elke maand wat van haar zakgeld toe om bijvoorbeeld een Salamanderpocket te kopen. Ik heb ze nog allemaal. Onvergetelijk is ook het moment dat wij, - ik nog klein en aan haar hand -, onder aan de trap van het Stedelijk Museum stonden en zij omhoog keek en stokstijf bleef staan. Ze was getroffen door wat wij zagen: een mobile van Calder, die zachtjes op de luchtstroom bewoog als een statige zwaan. Jammer genoeg waren zulke uitstapjes door haar zwakke gezondheid zeldzaam. Maar díe we maakten zal ik nooit vergeten. Een ode waard!
Dit is een bijgewerkt en aangevuld gedeelte uit het eerste hoofdstuk uit het boekje dat ik over mijn moeder schreef: Ogen van mijn moeder (uitg. Boekscout, 2012).
Periode
1911– 1986
Over
Ode door Els van Swol aan haar moeder Elisabeth van Swol-Mater.
"Een voor mij bijzondere, en voor anderen waarschijnlijk een mooi voorbeeld van een 'gewone' Amsterdamse vrouw uit de vorige eeuw."

Elisabeth van Swol-Mater
Een voor mij bijzondere, en voor anderen waarschijnlijk een mooi voorbeeld van een 'gewone' Amsterdamse vrouw uit de vorige eeuw.
Tags