Ode aan Catharina BackerOde aan Catharina Backer
Portret Catharina Backer, door Arnold Boonen, 1713 Amsterdam Museum bruikleen Backer Stichting
Vind je het goed dat ik je zo aanspreek? Het klinkt zoveel liever dan het officiële Catharina en ach, het is de naam die je vader en moeder gebruikten en deze brief gaat vooral over de tijd dat je een meisje, een jonge vrouw was en thuis woonde.
Je wist al heel vroeg wat je wilde worden: kunstenares. Je vader verzamelde kunst en er kwamen ook regelmatig kunstenaars over de vloer in jullie huis aan de Oudezijds Voorburgwal. Kunstenaar-worden betekende heel veel oefenen, dat had je wel begrepen. Maar ja, een kunstenaarsopleiding bestond er niet in Amsterdam; er waren wel kunstenaars die tekenlessen gaven, maar daar mocht je als meisje, als vrouw, niet naar toe. Dus moest je het jezelf leren. En oefenen deed je, honderden tekeningen heb je gemaakt. In je vaders verzameling waren genoeg voorbeelden te vinden: tekeningen, prenten, schilderijen en kleine beeldjes en reliëfs van bijbelse en mythologische figuren. Zo kon je leren hoe je figuren moest schilderen, ook naaktfiguren, want tekenen naar naaktmodellen, wat mannen wel deden, was voor jou natuurlijk uit den boze. Waarschijnlijk had je ook zo’n tekenboek waarin allerlei oefeningen stonden om gezichten te tekenen en handen, voeten en perspectief.
Tekening van Catharina Backer van Cleopatra en de slang, naar een afgietsel van een reliëf van Francis van Bossuit, wit en zwart krijt op blauw papier, ca. 1710 Amsterdam Museum in langdurig bruikleen van de Backer Stichting
Als ik je tekeningen zo bekijk, dan denk ik dat je eigenlijk historieschilder wilde worden. Dat was ambitieus, want historieschilderen, het schilderen van bijbelse en mythologische verhalen, van allegorieën, dat was het allermoeilijkst, dat wist je natuurlijk wel. Niet alleen moest je goed kunnen schilderen maar je moest ook de verhalen verzinnen, en de enscenering bedenken.
Catharina Backer Blad van een waaier met de verering van de Schilderkunst ca 1710 Amsterdam Museum bruikleen Backer Stichting
Kijk nou eens naar het waaierblad dat je beschilderde, dan had je toch alles in je om een goed historieschilderes te worden! De enscenering met die klassieke architectuur en die trappen die links en rechts het waaierblad aflopen! Zo goed gedaan. En dan de voorstelling zelf, zo mooi uitgedacht. Een schilderes (dacht je aan jezelf?) loopt naar een troon waarop Pictura zit, de Schilderkunst. Ze wordt begeleid door de Tijd (de Schilderkunst overwint immers de Tijd) en door de godin Minerva, de godin van de Kunst en Amor die de fakkel van de inspiratie draagt. En dan links en rechts die gezellige, mollige kindertjes bezig met tekenen en het bewonderen van een beeldhouwwerk.
Was Willem van Mieris je grote voorbeeld, die portretten van je ouders had geschilderd en ook met ze bevriend was? Hij schilderde ook historieschilderijen op klein formaat en was dol op van die mollige kindertjes.
“Van schilderen kwam het niet meer. Om te kunnen schilderen heb je tijd, rust en inspiratie nodig en die had je geen van alle.”
En dan de grote vraag. Wat deed je besluiten om uiteindelijk schilderes van bloemstillevens te worden? Maakte je kennis met Anna Ruysch, ook bloemschilderes, die met haar man een schilderswinkel had op het Damrak, of met haar zuster Rachel Ruysch, de meest succesvolle bloemenschilderes in Amsterdam? Ging je naar de Hortus in de Plantage om bloemen te tekenen en ontmoette je daar andere tekenaressen zoals Alida Withoos, uit een schildersfamilie, en Maria Monnickx die met haar vader werkte aan een album met honderden planten in de Hortus? Waren er op jullie buitenplaats aan de Vecht, Voortwijk, planten die je kon tekenen? Of bij Gunterstein, schuin tegenover jullie aan de Vecht, waar Magdalena Poulle zo’n mooie tuin had aangelegd, zelfs met kassen? Honderden tekeningen van bloemen moet je hebben gemaakt om ze allemaal samen te voegen in je stillevens.
Je werkte op volle kracht, je was nog maar net twintig en toen al had je niet alleen heel veel tekeningen van bloemen gemaakt maar ook zeker acht schilderijen.
Maar: je leven nam een andere wending. Al als klein kind had je met je neefje Allard (de la Court) afgesproken dat jullie als jullie groot waren met elkaar zouden trouwen, hij hield ook van tekenen. En toen was het zover, jij was 21 en hij 23. En daar ging je naar Leiden, wonen in het grote huis van de familie De la Court aan het Rapenburg. Je tekeningen en je schilderijen nam je mee. Allard was een belangrijke man in Leiden, hij was druk met zijn werk en gewichtige bezoekers liepen in en uit. Jij moest het huishouden runnen, je kreeg kinderen. En wat was je ongelukkig, eenzaam in dat grote huis, ver - een dagreis ver - van het gezellige gezin in Amsterdam. Van schilderen kwam het niet meer. Om te kunnen schilderen heb je tijd, rust en inspiratie nodig en die had je geen van alle.
Catharina Backer, Bloemstilleven, ca. 1712 Museet Hallwylska, Stockholm
Lieve Catie, wat zou je een succesvol schilderes zijn geweest. Het is zo verdrietig, zoveel talent in de knop gebroken. Even dacht je dat het ook voor jou was weggelegd: een schilderscarrière. Maar het lot, je levensloop heeft anders beslist.
Toch ben je voor ons vrouwen (en voor mannen?) nog steeds een lichtend voorbeeld, omdat je als jong meisje met zulke ongeëvenaarde gedrevenheid en succes je dromen hebt nagejaagd.
Lieve Catie, we genieten van je kunstwerken en eren je nagedachtenis.
Veel liefs,
Periode
1689– 1766
Over
Ode van Annemarie Vels Heijn aan Catharina Backer
Annemarie Vels Heijn is kunsthistorica
Catharina Backer
Catharina Backer (1689-1766) was een Nederlandse kunstschilderes, tekenares en kunstverzamelaarster. Tekeningen van Catharina Backer bevinden zich in de Collectie van de Backer Stichting, in langdurig bruikleen bij het Amsterdam Museum.